”Kom naar de meest bijzondere
dierentuin van Nederland”. Met deze zin begon de prospectus van het
Twents Techniek Museum HEIM, welke huis
aan huis verspreid was.
De
pers had er eind vorig jaar de nodige aandacht aan gegeven, hetgeen mij
dan ook prikkelde om ook eens een kijkje
te nemen. Het was meteen raak bij aankomst die zaterdagmiddag: een lange
dubbele rij stond buiten te wachten om binnengelaten te worden. Eenmaal
binnen werd men doorverwezen naar de 1e verdieping. Deze werd nagenoeg
geheel ingenomen door de tentoonstelling, welke overzichtelijk was
opgebouwd. Het was tevens een kleurrijk geheel. Over een grote lengte
welke door meerdere individuele vertrekken over de verdieping slingerde,
waren de robotdieren opgesteld. Zij waren extreem vergroot om een zo
goed mogelijk inzicht te krijgen hoe alles in elkaar zat en
functioneerde. Bij elke opstelling stond een informatiepaneel, waarop de
nodige gegevens over de betreffende opstelling was te zien. Bij de
receptie kon men vooral voor de kinderen een routebeschrijving krijgen
met daarop de nodige foto’s en vragen met interactieve achtergrond.
Tevens werd men op deze manier gewezen op specifieke bijzonderheden ten
aanzien van bewegingsystemen en andere specifieke eigenschappen.
Als
eerste stond het bovenste gedeelte van een giraffe opgesteld als een
soort welkom. Als humoristisch detail waren in de oorschelpen microfoons
geplaatst als gehoororgaan. Vervolgens kwam men in de eigenlijke
expositieruimte en werd aandacht geschonken aan een vleermuis van
uitzonderlijk formaat. Vervolgens was een opstelling van een
reuzenpijlinktvis, die de aandacht trok. Grote flexibele buizen met
bekleding gaven de grijparmen weer, terwijl het lijf een samenstelling
was van een ingenieus mechanisme. Bij de meeste dieren werd de slokdarm
weergegeven door wederom een flexibele buis om als een soort lichtslang
het voedseltransport te symboliseren. Hierna kreeg de kameleon veel
aandacht. Naast de mogelijkheid de robot te laten bewegen kon men ook
hem van kleur laten veranderen. Dit gebeurde allemaal elektronisch. Om
het de kinderen begrijpelijk te maken waren er twee panelen met
gevlekte achtergrond met ieders hun eigen kleur. De kinderen konden een
soort mantel aantrekken die hetzelfde patroon en kleur hadden. Door nu
voor het betreffende paneel te gaan staan, kon men het gevolg van de
juiste schutkleur t.a.v. de achtergrond ondervinden.
Ook het vangen van
insecten met een tong, die in 1 seconde een snelheid van 500 m/sec kan
bereiken, werd toegelicht. Hierna was de sprinkhaan
aan de beurt. Hier
werd vooral aandacht besteed aan de veerkrachtige structuur van dit
dier. Ook de kleurcamouflage viel op. In een soort werkhoek werd getoond
hoe het monteren van robotdieren in zijn werk ging. Tevens kon men
inzicht krijgen in deze ruimte hoe hydraulische systemen werken. Dit
werd veel gebruikt bij het bewegen van elektronisch aangestuurde
onderdelen van de robotdieren. Verderop was een vogelbekdier als robot
uitgebeeld. Vermoedelijk door het enigszins onbekendheid van dit dier
was hier weinig aandacht voor. Misschien ook door het feit dat daarnaast
als laatste robotdier de alom bekende huisvlieg stond opgesteld. Om een
idee te geven van de vergroting: de robotvlieg had een lengte van ±160
cm. Met speciale ”kleefplaten” aan handen en voeten konden de kinderen
een idee krijgen hoe een vlieg over muren en plafonds lopen.
Om de
kinderen nog even goed in beweging te krijgen was er aan het einde van
de route een schildpaddenracebaan gemaakt. Op handen en voeten konden
zij per 2-tal een kort parcours afleggen. Maandag 7 januari en meerdere
dagen daarna werd de tentoonstelling gedemonteerd om door te verhuizen
naar Turkije. Het was een imposante expositie, vandaar dat ik er toch
ook in ons Bulletin hier aandacht aan wilde schenken.
|